Hoog boven in de lucht cirkelen twee zeearenden. Ze zijn enorm. Niet voor niets heten ze de vliegende deur, met hun enorme spanwijdte.
Het mannetje en het vrouwtje. Volwassen vogels; duidelijk te herkennen aan de witte stuit en de witgrijze kop. Dit koppel heeft in 2015 voor het vierde jaar op rij de Biesbosch verkozen als broedgebied. In 2014 (het filmjaar) broedde het paar in een voormalig havikshorst op ca. 15 meter hoogte in een populier.
Opvallend is het grootte verschil tussen de arenden. Het vrouwtje is aanzienlijk groter en heeft een forse, oranje snavel. Zij is de baas en sport het mannetje regelmatig aan om nestmateriaal te gaan halen. In het vroege voorjaar zijn ze onafscheidelijk.
Eind februari worden de eieren gelegd. Dat is vroeg maar niet ongebruikelijk voor zeearenden. Begin april zien we voor het eerst jonge zeearendkuikens. Het zijn er twee, en ze steken met hun kop maar net boven de nestrand uit. De kuikens zijn kwetsbaar en een smakelijke prooi. Ik zag hoe een buizerd loerde op zijn kans een arendkuiken te verschalken. Echter, de arendouders laten de kuikens vrijwel geen moment alleen. Dat is in begin juni wel anders, de arendkuikens zitten nu alleen op het nest. Ze hebben geen donsveren meer en hun verenpak is donkerbruin. Als het begint te waaien doen ze de eerste vliegoefeningen. Ze worden nog steeds gevoerd, nu door beide ouders.
Half juli zijn de jongen volgroeid. Ze zijn bijna vijf kilogram zwaar en hebben een vleugelspanwijdte van bijna twee meter. Ze worden vrijwel niet meer gevoerd waardoor ze gedwongen worden het nest zelf te verlaten. Op een mooie zomeravond is het zover, beide jongen vliegen uit en draaien rondjes boven het nest. Ze zijn nu nog niet helemaal zelfstandig; ze blijven de komende maanden bij hun ouders die ze leren hoe en waar ze eten moeten vinden. Pas in de herfst verlaten de jongen hun ouders defintief.
We dachten dat ze Nederland te druk en te vol zouden vinden om in te verblijven. Niets blijkt minder waar; ze broeden op meerdere plekken door het land. En altijd in ruigtes; in gebieden met veel voedsel en water. Daar bouwen ze hun majestueuze nesten en cirkelen ze hoog in de lucht.